Persbericht

Oprichting van een Kenniscentrum voor Klimaat: groen licht van de ministerraad

Op voorstel van de staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, Thomas Dermine, heeft de ministerraad de oprichting van een Kenniscentrum voor het Klimaat goedgekeurd.

Uit het IPCC-rapport dat in augustus is uitgebracht, blijkt dat de opwarming tegen 2050 in alle scenario's zal toenemen. De opwarming zal in de loop van de 21e eeuw meer dan 1,5°C of zelfs 2°C bedragen, tenzij de uitstoot van broeikasgassen in de komende decennia aanzienlijk wordt teruggedrongen. De aanpak van de klimaatverandering is de grootste uitdaging ooit waarvoor de mensheid zich geplaatst ziet en moet daarom een topprioriteit zijn voor beleidsmakers.

Op initiatief van de staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, Thomas Dermine, heeft de regering daarom besloten een Belgisch Kenniscentrum voor Klimaat op te richten. Dit centrum zal worden geïntegreerd in de werking van de Federale Wetenschappelijke Instellingen (Koninklijk Meteorologisch Instituut, Instituut voor Ruimte-Aëronomie, Koninklijke Sterrenwacht van België, Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Sciensano, ...) om hun klimaatonderzoeksprogramma's te coördineren, hun samenwerking met andere onderzoekscentra en universiteiten te versterken en zich meer toe te spitsen op de behoeften van de economische en politieke actoren (adaptatiemaatregelen, beheer van natuurlijke risico's, ...). 

Vandaag de dag wordt er binnen de federale wetenschappelijke instellingen al klimaatonderzoek verricht, maar er worden zelden prioriteiten gesteld, het ontbreekt aan coördinatie en er wordt niet uitgegaan van de politieke behoeften inzake adaptatie of mitigatie. De oprichting van een Klimaatcentrum binnen de Federale Wetenschappelijke Instellingen moet aan drie doelstellingen beantwoorden:

1) Bundeling en versterking van de middelen voor klimaatonderzoek. Door onderzoekslijnen onder dezelfde paraplu te bundelen, kan een kritische massa worden bereikt om een referentiecentrum voor klimaatonderzoek in Europa te worden. Bovendien zal een meer holistisch beheer de coherentie en de strategische impact van de onderzoeksprogramma's vergroten. 

2) Structurele samenwerking met universiteiten en onderzoekscentra tot stand brengen. Interdisciplinair werk wordt steeds belangrijker om de mondiale en complexe klimaatuitdagingen aan te pakken. Complementariteit en coördinatie van de activiteiten zullen een hoger onderzoeksniveau voor alle instellingen mogelijk maken.

3) Klimaatdiensten ontwikkelen als antwoord op de behoeften van beleidsmakers en sectoren. Het is noodzakelijk om nu de juiste mitigatie- en aanpassingsmaatregelen te nemen. Dit moet ook meer empirisch onderbouwde beleidsbeslissingen mogelijk maken. 

Bij de verwezenlijking van zijn doelstellingen zal het Klimaatcentrum rekening houden met de behoeften van zijn stakeholders, waaronder de regionale en federale overheidsniveaus.

Het vaste personeel van het Klimaatcentrum zal op het plateau van Ukkel worden gevestigd.

Voor het centrum wordt een jaarlijks budget van twee miljoen euro uitgetrokken.

"Ons doel is om er het grootste klimaatonderzoekscentrum van Europa van te maken", besluit staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Thomas Dermine.